Ik ben afgelopen maandag naar het congres geweest over ouderen en alcohol. Ik heb o.a. de bijdrage gehoord van Rutger Claassen, politiek filosoof en schrijver van het boek ‘Het huis van de vrijheid’ met als ondertitel Een politieke filosofie voor vandaag.
Claassen vindt de veelgebruikte tegenstelling te simpel. Hij beschrijft die met begrippen als negatieve vrijheid (individu vrijlaten) en positieve vrijheid (individu vrijmaken). Hij wil het liever hebben over het beter maken van het individu, het welzijnsaspect.
Daarmee is de autonomie van het individu niet uitgeschakeld. Bij autonomie spelen de volgende factoren een rol: onafhankelijkheid, er moeten condities zijn om er gebruik van te kunnen maken en er moet keuzevrijheid zijn.
Opdracht voor de overheid is dan:
– Bevorder en bescherm de autonomie van burgers
– Treedt op waar de ene autonomie de andere schaadt
– Behartig het welzijn wanneer burger zichzelf schaadt.
Dat laatste noemt Claassen paternalisme.
Die vrijheid betrekt Claassen als volgt op de alcoholproblematiek.
De eerste keuzemogelijkheid van de overheid is: verbieden of vrijgeven.
Als het wordt vrijgegeven moet bezien worden of de alcohol schade toebrengt aan de gebruiker zelf en/of ook aan anderen. Bij schade aan de ander mag de overheid ingrijpen wanneer de ene burger de ander schaadt (uitoefenen van macht). Bij schade aan het individu zelf speelt de vraag naar de taak van de overheid om het beter maken van het individu (het welzijnsaspect).
Deze benadering kan helpen om antwoord te geven op de vraag of overheidsingrijpen (uitoefenen van macht) gelegitimeerd is of dat het afgedaan kan worden met de opmerking dat het de eigen verantwoordelijkheid is. Of van de ouders bij het dossier jongeren en alcohol.
Naar mijn stellige overtuiging is de overheid gelegitimeerd om regels te stellen, dus het uitoefenen van macht.
Mijn overwegingen.
1. Alcohol schaadt de gezondheid van de jonge gebruiker en al helemaal bij overmatig gebruik. De jongere is zich hiervan onvoldoende bewust.
2. Er wordt schade toegebracht aan de ander. Ik denk dan aan alcohol gerelateerde ongelukken, aan vechtpartijen waar anderen ongewild bij betrokken worden.
3. De kosten voor de overheid als gevolg van alcoholmisbruik reken ik ook tot schade aan anderen. Die kosten bedragen 2,6. miljard euro per jaar, zo is becijferd.
Anders gezegd, de jongere is wellicht autonoom in zijn beslissing of hij drinkt en hoeveel hij drinkt. Maar tegelijkertijd moet geconstateerd worden dat die beslissing ook ingrijpt in zijn eigen welzijn en dat deze beslissing schade toebrengt aan anderen.
Daarmee is, wat mij betreft, de overheid gelegitimeerd om maatregelen te nemen die het drankgebruik van jongeren terugdringt.